IJzertijd
Het tijdperk ijzertijd begon ongeveer bij het jaar 800 voor Christus en de ijzertijd eindigde in Nederland toen de Romeinen (ongeveer 60 voor Christus) het land binnenvielen.
Het ijzer kwam in de plaats van brons omdat het harder en taaier was en het was ook makkelijker te maken. IJzer komt in Nederland voor in beekdalen en in moerassen. Het was belangrijk voor de boeren en jagers om ijzeren bijlen en ijzeren speerpunten van te maken, met ijzeren gereedschappen was de oogst beter en daardoor leefden de mensen ook langer.
De bevolking werd ook steeds groter door de ijzeren gereedschappen maar dat had ook nadelen omdat er meer eten moest komen en natuurlijk ook meer huizen en de ziektes verspreidden ook veel sneller. In de ijzertijd hielden ze vee zoals koeien, schapen, geiten en varkens heel misschien hadden ze ook al een paard want dat hadden niet heel veel omdat je dat niet zomaar kreeg. Ze verbouwden ook dingen: tarwe, gerst, bonen en zaden. Het ijzer was zo sterk dat het meer dan brons gebruikt. Daardoor werd het brons veel minder belangrijk en dus werden er sieraden van gemaakt er werd ook nog spullen voor de paarden gemaakt.
Er waren ook nieuwe kledingstukken bijvoorbeeld broeken van wol of linnen - bronzen munten - slingerkogels - ijzerwinning uit de natuur - en een soort hoger rang die rang was nog belangrijker en dus bezitten hun goud en koraal er was ook een verandering in het verzorgen van mensen die dood waren namelijk ze brandden hun dood zodat ze geen bacteriën meer konden verspreidden en daardoor compenseerden ze het ook weer dat het sneller verspreidde de resten die verbrand waren die werden bewaard de naam daar van is urn die urn werd op een veld begraven dat soort veld heet een urnenveld.
Hieronder 2 afbeeldingen van boeren met ploegen in de ijzertijd en speren uit de ijzertijd:


Maak jouw eigen website met JouwWeb